zaterdag 27 februari 2010

artiestenbestaan

Vlak voor ons loopt hij. Zijn sopraansax in de koffer om zijn schouder gegord, die voor zijn tenor op zijn rug. Vanwege het weer draagt hij een regenpak. Even lijkt hij een verkeerde weg in te slaan maar ineens loopt hij weer naast ons richting de trap naar de tram. Huiverend wachten we in het donker. De wind wakkert aan, regen striemt. Hij kijkt voor zich uit. Een paar uur geleden schitterde hij op het podium. Wij luisterden ademloos naar zijn spel, applaudiseerden. Schuchter spraken we wat later met hem. Een paar bewonderende woorden. Hij antwoordde beleefd.
Als we de tram in stappen, wijst de conductrice hem streng naar een in-checkpoint. 'No sir, overthere you can check in.' Hij snapt er niks van en loopt eerst naar de verkeerde kant. Dan gaat het toch nog goed. Hij gaat zitten, één koffer aan zijn voeten, één op schoot. Zijn artiesten jasje over zijn arm gedrapeerd. Morgenochtend speelt hij nog één keer in deze stad. Daarna gaat hij weer terug naar zijn land.

donderdag 25 februari 2010

the recyclable room

We zijgen neer op de recyclable bankjes bekleed met vilt. 'Zo', zeg ik, 'wat een schattige bankjes', en zet mijn mok met eikeltjeskoffie op de tafel gemaakt van mais. Lacherig haal ik mijn vinger over het blad en lik er verzaligd aan.
Ik zoek een zakje suiker uit het potje gemaakt van hergebruikte materialen. 'Rietsuiker, vanzelfsprekend', giechel ik. We leunen achterover en drinken onze koffie. Kijken om ons heen. Aan de wand een groot soort schoenenzak van zwart vochtopnemend materiaal. De zakken zijn gevuld met aarde en plantjes. 'Leuk idee', zegt ze, 'maar kijk', en ze bevoelt een varen. Die knispert van droogte. 'Het werkt niet helemaal, maar goed, het idee is er.' Ik streel over een groot vilten wandkleed, neem plaats op de stoel gemaakt van mais, bekleed met hergebruikte ecologisch verantwoord geverfde stof. Draai rondjes. Geweldig vind ik het hier. Er staan ook zoveel prachtige planten.
We voeren ons gesprek en verlaten pas na ruim twee uur de kamer. De sfeer is hier zo goed, we willen hier wel uren blijven. 'Het zal je werkkamer maar zijn', verzuchten we.

zondag 21 februari 2010

#Twitterkabinet

Na De Val kwam daar de creativiteit, zomaar, ineens, als donderslag bij heldere hemel formeerde zich een nieuw kabinet. Het #Twitterkabinet.
Het begon voor de grap. Twittenderwijs ontspon zich een plagerig interview tussen mij en mijn eigen man, die deed of hij zich verkiesbaar stelde. Elk achter onze laptop twitterden we giechelend met elkaar. Anderen sprongen erop in en zochten weer anderen om mee te doen.
Binnen een paar uur had mijn man, inmiddels MP van het #Twitterkabinet, zo'n 125 ministers onder zich. Totaal flabbergasted bekeken we de interactieve excellijst waar de hele avond en halve nacht ministers inschreven voor posten als: Koopzondagen, Verre Zaken, Vrede maar ook Muziek, Vrij Ondernemerschap en Scheten.
In van dat gezwollen politieke taalgebruik twitterden we, steeds dikker werd de tekst. Welaan, tamelijk, desalniettemin, voorwaar, excellent, transparantie om maar enkele woorden te noemen. We communiceerden via de voorzitter, alhoewel er daar ineens twee van bleken te zijn. Met moeite sloten we af om na urenlang beraad even een uurtje slaap te pikken.
Welaan, lui, ik ga weer, de MP heeft mijn ondersteuning nodig bij de formatie van zijn kabinet. Voorwaar geen kattenpis. Ik vertrek weer met hem naar het #Twitterkabinet.

donderdag 18 februari 2010

schatjes

Elke dag loop ik voorbij, kijk naar binnen en zie ze zitten, die kleine schatjes, op hun kabouterstoelen. Vandaag vertelt juf een verhaal, haar gebaren ondersteunen haar woorden. Ze spreidt haar armen, kijkt naar boven en opzij, haar blonde paardenstaart zwaait mee. De schatjes kijken allemaal naar haar, ze zitten zo mooi in dezelfde houding, rechtop, met hun hoofdjes schuin.

Ik denk aan hun vaders en moeders, jonge mensen nog, die straks hun moppie weer komen ophalen. Voor me loopt zo'n moeder, haar dreumes drentelt naast het wagentje. Geduldig wacht ze, hij pakt haar hand en oefent driftig verder. Als ik ze passeer, bekijk ik hem goed, zie zijn rode wangen, wollen muts en zucht.: 'Wat een schatje..... '

zaterdag 13 februari 2010

wonderschoon

In deze plaats is zelfs de Stationsstraat chique. Statige oude huizen, omringd door bomen en heggen, kijken me verstolen aan. 'Wie is dat? Die dame kennen we niet', zeggen ze. 'Dat klopt. Ik ben hier op bezoek, dat zien jullie goed', antwoord ik en wandel verder met de routebeschrijving in mijn hand. De sneeuw kraakt onder mijn voeten, zonnestralen prikken door de kruinen van hoge Sparren. Vogeltjes zingen, heel zachtjes, hier hoeven ze niet hard te zingen. Een Specht is aan het werk. Gewoon, ergens in een tuin. 'Einde Stationsstraat rechtsaf', lees ik. Achter me hoor ik de Specht doorwerken. Iets verderop aan de rand van het bos, daar moet het zijn. Nog een kleine tien minuten wandelen, dan ben ik er.

donderdag 11 februari 2010

er klaar mee zijn

'Hij vertrekt na één kwartier', aldus de keurige damesstem. Wat in feite betekent dat die van nu uitvalt. En dat mijn terugreis bijna twee keer langer gaat duren. En dat die vijf minuten wachten uitmondt in twintig minuten kou kleumen.

Dan arriveert hij. Eindelijk. Een vuil-gele hondenkop, vol vermoeide reizigers. Er kan geen kip meer bij, laat staan het dubbel aantal reizigers dat nu wacht. Ik prop me naar binnen en vind zowaar een klapstoeltje. Als we vertrekken, voel ik een kont tegen mijn schouder, ontmoet ik een geurende oksel boven mijn hoofd en zit ik met mijn benen tussen die van een ander geklemd. In een halve vierkante meter om mij heen zie ik zes mensen opeen gepropt staan.

Mijn man belt. 'Ik pik je zo op, je kunt eerder uitstappen want ik werk in Zaandam vandaag.' Hij hoort het aan me, ik vind het niet leuk meer. Ik hoor het aan mezelf, ik klink mat en bozig. Als ik tien minuten later in het donker naar hem zoek, belt hij mij weer op, terwijl ik vlak bij hem sta en hij zegt: 'ik zie het van een kilometer afstand, BlueBlue. Wat ben jij er helemaal klaar mee.' En zelfs daar kan ik niet om lachen.

zondag 7 februari 2010

mannenzaak

Ik kom hier regelmatig, ken het stadje inmiddels heel aardig. Het valt me op dat veel winkelpanden leeg staan. Waar eens een handeltje floreerde, hangt nu zo'n pamflet: te huur. Dan ontdek ik in een steeg een nieuwe winkel. Een muziekzaak. Nieuwsgierig ga ik naar binnen, zie schappen vol cd's en muziek-dvd's en ander genotzaligs. De sfeer is sereen. Stil stap ik door de ruimte en bekijk de cd's. Slim concept, zie ik: muziek die in andere zaken niet meer verkocht wordt maar wel heel waardevol is voor de liefhebber; heel schappelijk geprijsd. Gretig grabbel ik, gefocust op wat ik zie. Pas als ik mijn keuze gemaakt heb, kijk ik om me heen en ineens overvalt me het gevoel alsof ik in een sex-shop sta. Ik zie allemaal mannen om me heen, mannen, volkomen gefixeerd op al dat lekkers in die bakken. Ik ben de enige vrouw hier. Wat een gek gevoel geeft dat. Vervreemdend, alsof ik hier niet hoor. Evenwel: een paar pracht CD's rijker verlaat ik de zaak weer.

vrijdag 5 februari 2010

hulp in de huishouding

'Mam, er wordt een cadeau voor jullie bezorgd. Het is heel grappig!' zei mijn zoon vorige maand. Toen het er vorige week nog niet was, hield hij het niet meer. Hij moest het laten zien. 'Kijk, mam, dit is het cadeau, weet je wel?' Gierend van de lach bekeek ik het filmpje. 'Geweldig man! Gaaf ding ook voor de kat! Wat zal Snorro er blij mee zijn!'
Gistermiddag was het zover: het cadeau werd bezorgd. Gehaast pakten we het uit. En ja hoor, daar was ie: de handige vol-automatische robotstofzuiger. Een soort UFO voor op de vloer. Een Amerikaanse damesstem vertelde van binnenuit welke knopjes waarvoor dienden.
Toen ik vanmorgen slaperig beneden kwam, snorde hij al zwierig door de kamer. Terwijl ik de krant las en mijn beschuitje at, werden de kruimels terstond verorberd door die kleine schat. Toen alles schoon was, snorde hij tevreden naar zijn docking-station. Een klik hoorde ik en toen was het stil. Het was goed rusten na gedane arbeid.

woensdag 3 februari 2010

lumineus, zo matineus

'Oooh shit, wat glad!' Verschrikt schiet ik in de oma-stand. Dat wil zeggen: ik span mijn billen, recht mijn rug, trek mijn schouders op en schuifel voort als een onderdanige Japanner. Want wederom is het spekglad buiten. Één stap buiten de deur leert mij genoeg. Dit wordt weer een wandeling vol kwellingen.
Maar dan krijg ik een lumineus idee! Zo te zien ben ik de enige uit de buurt die zoiets kan bedenken. Razendsnel glibber ik rechtdoor naar de autoweg en voel daar vaste grond onder de voeten! Opgelucht stap ik in een normaal tempo door, terwijl links en rechts van mij wandelaars wanhopige spagaten maken bij elke pas. Maar wel netjes op de stoep blijven. Wat je netjes noemt. De meesten zien er niet uit na de talloze glij- en glibberpartijen. Hun jassen zijn doorweekt, hun haar hangt in natte slierten voor hun ogen. Glimlachend bekijk ik de stumperds en wandel fluks door.
Als ik op het station arriveer, tracteer ik mezelf op een kaartje Eerste Klasse. Ik vind dat ik het verdien. Zo lumineus als ik ben tref je er niet veel tenslotte. En dat in de vroege morgen.