vrijdag 12 maart 2010

op naar de lente met lila

Blueblue blogt verder op http://illalilalenteweer.blogspot.com
Tot daar!

vrijdag 5 maart 2010

dichterbij

Kwart voor acht. De zon schijnt en ik hoor een vogel zingen. 'Geen idee wat voor vogel dit is, maar zingen kan hij', denk ik en stap uit bed. Beneden gekomen ontbijt ik samen met mijn man en kus hem ten afscheid. Hij gaat, ik werk thuis vandaag.
'Zo', zeg ik tegen de kat, 'vanmiddag gaat deze dame er heerlijk op uit', en ik zet me achter mijn bureau. Als ik om elf uur klaar ben met mijn klus, betrekt het buiten. Maar goed, ik zie toch ook die musjes in de tuin, druk bezig met pluimen los te trekken. 'Zie je wel', denk ik 'voor hun nestjes. Voorjaar!'
Als ik rond half één klaar ben met huishoudelijk werk, is het inmiddels grijs en koud en guur geworden. In de vijver zie ik druppels op de waterspiegel. Plets plets plets.... De musjes zijn verdwenen. Ik zet de kachel aan. 'Weer een dag dichter bij de lente', zeg ik tegen de kat. Ze springt op schoot en ik ga maar weer wat zitten lezen.

donderdag 4 maart 2010

vallende man

De man, hij verkeert in paniek. Het gaat niet lukken! Wild slaat hij om zich heen, zijn armen als molenwieken draaiend. Hup, daar neemt hij een vrouw mee in zijn val en nog één. Angstig kijken ze om zich heen. Wat gebeurt er?! Vanuit volkomen rust worden ze ineens meegesleurd, geen tijd hebben ze om te bedenken hoe te handelen. Wankelend zoeken ze naar steun. Bij hem. Maar hij valt, dus vallen zij.
Hard lachend roept hij dat het zo'n vaart niet loopt. Hij gaat het redden. Echt! Hij gaat het redden! Als de anderen hem nou maar begrepen. Dat ze dat niet doen, komt niet door hem. Hij is toch duidelijk genoeg! Terwijl hij valt, schopt hij in de lucht en raakt de vrouwen. Van schrik en pijn krimpen ze ineen en vallen dieper en dieper. Wat anders rest hen?

zaterdag 27 februari 2010

artiestenbestaan

Vlak voor ons loopt hij. Zijn sopraansax in de koffer om zijn schouder gegord, die voor zijn tenor op zijn rug. Vanwege het weer draagt hij een regenpak. Even lijkt hij een verkeerde weg in te slaan maar ineens loopt hij weer naast ons richting de trap naar de tram. Huiverend wachten we in het donker. De wind wakkert aan, regen striemt. Hij kijkt voor zich uit. Een paar uur geleden schitterde hij op het podium. Wij luisterden ademloos naar zijn spel, applaudiseerden. Schuchter spraken we wat later met hem. Een paar bewonderende woorden. Hij antwoordde beleefd.
Als we de tram in stappen, wijst de conductrice hem streng naar een in-checkpoint. 'No sir, overthere you can check in.' Hij snapt er niks van en loopt eerst naar de verkeerde kant. Dan gaat het toch nog goed. Hij gaat zitten, één koffer aan zijn voeten, één op schoot. Zijn artiesten jasje over zijn arm gedrapeerd. Morgenochtend speelt hij nog één keer in deze stad. Daarna gaat hij weer terug naar zijn land.

donderdag 25 februari 2010

the recyclable room

We zijgen neer op de recyclable bankjes bekleed met vilt. 'Zo', zeg ik, 'wat een schattige bankjes', en zet mijn mok met eikeltjeskoffie op de tafel gemaakt van mais. Lacherig haal ik mijn vinger over het blad en lik er verzaligd aan.
Ik zoek een zakje suiker uit het potje gemaakt van hergebruikte materialen. 'Rietsuiker, vanzelfsprekend', giechel ik. We leunen achterover en drinken onze koffie. Kijken om ons heen. Aan de wand een groot soort schoenenzak van zwart vochtopnemend materiaal. De zakken zijn gevuld met aarde en plantjes. 'Leuk idee', zegt ze, 'maar kijk', en ze bevoelt een varen. Die knispert van droogte. 'Het werkt niet helemaal, maar goed, het idee is er.' Ik streel over een groot vilten wandkleed, neem plaats op de stoel gemaakt van mais, bekleed met hergebruikte ecologisch verantwoord geverfde stof. Draai rondjes. Geweldig vind ik het hier. Er staan ook zoveel prachtige planten.
We voeren ons gesprek en verlaten pas na ruim twee uur de kamer. De sfeer is hier zo goed, we willen hier wel uren blijven. 'Het zal je werkkamer maar zijn', verzuchten we.

zondag 21 februari 2010

#Twitterkabinet

Na De Val kwam daar de creativiteit, zomaar, ineens, als donderslag bij heldere hemel formeerde zich een nieuw kabinet. Het #Twitterkabinet.
Het begon voor de grap. Twittenderwijs ontspon zich een plagerig interview tussen mij en mijn eigen man, die deed of hij zich verkiesbaar stelde. Elk achter onze laptop twitterden we giechelend met elkaar. Anderen sprongen erop in en zochten weer anderen om mee te doen.
Binnen een paar uur had mijn man, inmiddels MP van het #Twitterkabinet, zo'n 125 ministers onder zich. Totaal flabbergasted bekeken we de interactieve excellijst waar de hele avond en halve nacht ministers inschreven voor posten als: Koopzondagen, Verre Zaken, Vrede maar ook Muziek, Vrij Ondernemerschap en Scheten.
In van dat gezwollen politieke taalgebruik twitterden we, steeds dikker werd de tekst. Welaan, tamelijk, desalniettemin, voorwaar, excellent, transparantie om maar enkele woorden te noemen. We communiceerden via de voorzitter, alhoewel er daar ineens twee van bleken te zijn. Met moeite sloten we af om na urenlang beraad even een uurtje slaap te pikken.
Welaan, lui, ik ga weer, de MP heeft mijn ondersteuning nodig bij de formatie van zijn kabinet. Voorwaar geen kattenpis. Ik vertrek weer met hem naar het #Twitterkabinet.

donderdag 18 februari 2010

schatjes

Elke dag loop ik voorbij, kijk naar binnen en zie ze zitten, die kleine schatjes, op hun kabouterstoelen. Vandaag vertelt juf een verhaal, haar gebaren ondersteunen haar woorden. Ze spreidt haar armen, kijkt naar boven en opzij, haar blonde paardenstaart zwaait mee. De schatjes kijken allemaal naar haar, ze zitten zo mooi in dezelfde houding, rechtop, met hun hoofdjes schuin.

Ik denk aan hun vaders en moeders, jonge mensen nog, die straks hun moppie weer komen ophalen. Voor me loopt zo'n moeder, haar dreumes drentelt naast het wagentje. Geduldig wacht ze, hij pakt haar hand en oefent driftig verder. Als ik ze passeer, bekijk ik hem goed, zie zijn rode wangen, wollen muts en zucht.: 'Wat een schatje..... '

zaterdag 13 februari 2010

wonderschoon

In deze plaats is zelfs de Stationsstraat chique. Statige oude huizen, omringd door bomen en heggen, kijken me verstolen aan. 'Wie is dat? Die dame kennen we niet', zeggen ze. 'Dat klopt. Ik ben hier op bezoek, dat zien jullie goed', antwoord ik en wandel verder met de routebeschrijving in mijn hand. De sneeuw kraakt onder mijn voeten, zonnestralen prikken door de kruinen van hoge Sparren. Vogeltjes zingen, heel zachtjes, hier hoeven ze niet hard te zingen. Een Specht is aan het werk. Gewoon, ergens in een tuin. 'Einde Stationsstraat rechtsaf', lees ik. Achter me hoor ik de Specht doorwerken. Iets verderop aan de rand van het bos, daar moet het zijn. Nog een kleine tien minuten wandelen, dan ben ik er.

donderdag 11 februari 2010

er klaar mee zijn

'Hij vertrekt na één kwartier', aldus de keurige damesstem. Wat in feite betekent dat die van nu uitvalt. En dat mijn terugreis bijna twee keer langer gaat duren. En dat die vijf minuten wachten uitmondt in twintig minuten kou kleumen.

Dan arriveert hij. Eindelijk. Een vuil-gele hondenkop, vol vermoeide reizigers. Er kan geen kip meer bij, laat staan het dubbel aantal reizigers dat nu wacht. Ik prop me naar binnen en vind zowaar een klapstoeltje. Als we vertrekken, voel ik een kont tegen mijn schouder, ontmoet ik een geurende oksel boven mijn hoofd en zit ik met mijn benen tussen die van een ander geklemd. In een halve vierkante meter om mij heen zie ik zes mensen opeen gepropt staan.

Mijn man belt. 'Ik pik je zo op, je kunt eerder uitstappen want ik werk in Zaandam vandaag.' Hij hoort het aan me, ik vind het niet leuk meer. Ik hoor het aan mezelf, ik klink mat en bozig. Als ik tien minuten later in het donker naar hem zoek, belt hij mij weer op, terwijl ik vlak bij hem sta en hij zegt: 'ik zie het van een kilometer afstand, BlueBlue. Wat ben jij er helemaal klaar mee.' En zelfs daar kan ik niet om lachen.

zondag 7 februari 2010

mannenzaak

Ik kom hier regelmatig, ken het stadje inmiddels heel aardig. Het valt me op dat veel winkelpanden leeg staan. Waar eens een handeltje floreerde, hangt nu zo'n pamflet: te huur. Dan ontdek ik in een steeg een nieuwe winkel. Een muziekzaak. Nieuwsgierig ga ik naar binnen, zie schappen vol cd's en muziek-dvd's en ander genotzaligs. De sfeer is sereen. Stil stap ik door de ruimte en bekijk de cd's. Slim concept, zie ik: muziek die in andere zaken niet meer verkocht wordt maar wel heel waardevol is voor de liefhebber; heel schappelijk geprijsd. Gretig grabbel ik, gefocust op wat ik zie. Pas als ik mijn keuze gemaakt heb, kijk ik om me heen en ineens overvalt me het gevoel alsof ik in een sex-shop sta. Ik zie allemaal mannen om me heen, mannen, volkomen gefixeerd op al dat lekkers in die bakken. Ik ben de enige vrouw hier. Wat een gek gevoel geeft dat. Vervreemdend, alsof ik hier niet hoor. Evenwel: een paar pracht CD's rijker verlaat ik de zaak weer.

vrijdag 5 februari 2010

hulp in de huishouding

'Mam, er wordt een cadeau voor jullie bezorgd. Het is heel grappig!' zei mijn zoon vorige maand. Toen het er vorige week nog niet was, hield hij het niet meer. Hij moest het laten zien. 'Kijk, mam, dit is het cadeau, weet je wel?' Gierend van de lach bekeek ik het filmpje. 'Geweldig man! Gaaf ding ook voor de kat! Wat zal Snorro er blij mee zijn!'
Gistermiddag was het zover: het cadeau werd bezorgd. Gehaast pakten we het uit. En ja hoor, daar was ie: de handige vol-automatische robotstofzuiger. Een soort UFO voor op de vloer. Een Amerikaanse damesstem vertelde van binnenuit welke knopjes waarvoor dienden.
Toen ik vanmorgen slaperig beneden kwam, snorde hij al zwierig door de kamer. Terwijl ik de krant las en mijn beschuitje at, werden de kruimels terstond verorberd door die kleine schat. Toen alles schoon was, snorde hij tevreden naar zijn docking-station. Een klik hoorde ik en toen was het stil. Het was goed rusten na gedane arbeid.

woensdag 3 februari 2010

lumineus, zo matineus

'Oooh shit, wat glad!' Verschrikt schiet ik in de oma-stand. Dat wil zeggen: ik span mijn billen, recht mijn rug, trek mijn schouders op en schuifel voort als een onderdanige Japanner. Want wederom is het spekglad buiten. Één stap buiten de deur leert mij genoeg. Dit wordt weer een wandeling vol kwellingen.
Maar dan krijg ik een lumineus idee! Zo te zien ben ik de enige uit de buurt die zoiets kan bedenken. Razendsnel glibber ik rechtdoor naar de autoweg en voel daar vaste grond onder de voeten! Opgelucht stap ik in een normaal tempo door, terwijl links en rechts van mij wandelaars wanhopige spagaten maken bij elke pas. Maar wel netjes op de stoep blijven. Wat je netjes noemt. De meesten zien er niet uit na de talloze glij- en glibberpartijen. Hun jassen zijn doorweekt, hun haar hangt in natte slierten voor hun ogen. Glimlachend bekijk ik de stumperds en wandel fluks door.
Als ik op het station arriveer, tracteer ik mezelf op een kaartje Eerste Klasse. Ik vind dat ik het verdien. Zo lumineus als ik ben tref je er niet veel tenslotte. En dat in de vroege morgen.

zondag 31 januari 2010

sanguigna arance

Ooit, ooit lang geleden zei ik tegen haar iets over bloedsinaasappelen. Dat ze zo weinig worden verkocht in Nederland, omdat veel landgenoten het eng vinden. Zij had ze ook nooit gegeten, vertelde ze terwijl ik er enthousiast één stond te pellen.
'Bloedsinaasappelen vinden we eng', vertelde ik. 'Raar hé, sanguigna arance zijn gewoon lekker, toch? Een beetje bitterzoet als rode grapefruits. En mooi, dat bloedrode sap als je ze perst. Gek hoor, wel bijna rauwe biefstuk eten we, maar geen rode sinaasappeltjes. Vanwege de associatie met bloed. Maf volkje zijn we ook.'
Vandaag zag ik haar weer, op een verjaardag. Ze herinnerde mij aan die uitspraak van zo'n 15 jaar terug. 'Weet je nog wat je toen zei, Blueblue, over bloedsinaasappels? Ik heb ze weer gekocht hoor, heerlijk.' Mooi, dacht ik, zijn er toch twee Nederlanders die het aandurven.

zaterdag 30 januari 2010

fel rakkertje

'Oh, een Roodborstje, kijk daar! Een Roodborstje in de tuin!' wijst mijn man. Voorzichtig buig ik naar voren: niet teveel bewegen, anders vliegt hij weg, weet ik. Ze zijn schuw. Als ik hem in het vizier heb, blijf ik doodstil zitten. 'Wat een schatjes zijn het ook', denk ik. 'Wat een felle rakkertjes. Met hun vurig rode borstjes, venijnige oogjes en scherpe snaveltjes.' Vanuit de Lavendelstruik kijkt hij de tuin door. Hij ziet de stukjes brood in de sneeuw, kijkt vervolgens door het raam naar ons. Op zijn hoede. Mijn kat mekkert zachtjes achter het gordijn. 'Sssst, Snorro', sis ik, 'niet doen, anders vliegt hij weg!' Ze houdt zich gedeisd. Als ik weer naar buiten kijk, zie ik het Roodborstje door de sneeuw hippen, een broodkorstje in zijn snaveltje geklemd. Daarna rommelt hij nog minutenlang in mijn tuin. En ik zit stil, kijk en geniet van het rakkertje.

donderdag 28 januari 2010

Hermitage-dames

'Een schande is het!' roept er één. 'Moet je kijken! Hij sluit zomaar zijn deuren!' 'Hé, hé, open doen!' roept een ander en probeert haar vriendin tussen de klemmende tramdeuren uit te trekken. Die kijkt geërgerd achterom, want was nu juist van plan zich naar binnen te wurmen. Ze wrikt zich los en schiet naar voren. De bomvolle tram in. Achter haar klappen de deuren dicht. Nog geen seconde daarna rijdt de tram klingelend weg. Een twintigtal beduusde dames achterlatend. 'Nou, nu zijn we elkaar kwijt!' 'We komen vast te laat.' 'Vroeger wachtte de bestuurder tenminste …' hoor ik om me heen. Omringd door dames op leeftijd ben ik. Hermitage-dames noem ik ze inmiddels. Bijna elke dag dromt er wel zo'n groep keurig geklede 65+ dames lijn 9 in. De lijn waarmee ik naar mijn werk ga en zij naar de Hermitage.
'Oh, kijk, er komt er alweer één aan', roept het Alfavrouwtje van de groep. Want ja, elke groep vrouwen die een dagje uit gaat, kent zo'n voorlijke tante. Zo'n tante die alles wel even regelt. Deze beent direct naar de zojuist aangekomen tram en drukt verwoed op de knoppen. De deur blijft hermetisch gesloten. Onbewogen blijft de GVB-medewerkster voor zich uit staren, draaiend op haar kruk. Zij kent haar pappenheimers. 'Hermitage-dames, uit de provincie.' Ik zie het haar denken.

zaterdag 23 januari 2010

blote benen

'Oh, hoe kom ik erbij om dit te dragen? Netkousen! Met deze kou?' Ik doe vergeefse pogingen het warmer te krijgen. Duw mijn benen zoveel mogelijk tegen elkaar, trek de panden van mijn jas over mijn dijen. Het is half zeven zondagochtend, mijn feest is geweest. En daar zit ik dan. Op het perron, wachtend op de eerste trein naar huis. Als die eindelijk arriveert, opent de conducteur de deuren niet. Vanwege het gespuis dat op dit tijdstip in wil stappen, leer ik van andere wachtenden. Daar zit ik dan met mijn bijna 50 jaar, met min of meer blote benen onder een akelig kort rokje op een ijskoud perron. Wanneer word ik nu eindelijk volwassen? Verstandig? Ik vraag het mij serieus af.

dinsdag 19 januari 2010

lief

Hij sluit zijn ogen en leunt achterover in de zachte donkerblauwe stoel. We reizen eerste klas, mijn zoon en ik en het bevalt hem. Ik heb zin om hem te verwennen, vandaar deze luxe. Niet alleen omdat hij mij helpt vandaag met mijn feest, maar ook gewoon, omdat hij zo lief is. Glimlachend bekijk ik zijn gezicht en denk aan hoe hij als pasgeboren baby was. Hoe verliefd ik op hem was. En stiekem nog steeds ben.
Eenmaal in de stad tracteer ik hem op een lunch in een duur restaurant. Daarna koopt hij een paar overhemden bij de Bijenkorf. Hij geniet als de verkoper geroutineerd zijn maat opneemt en zegt: 'Maat zevenendertig, precies wat ik dacht mijnheer.' 'Zo, die heeft er kijk op', zegt mijn zoon en loopt naar het rek van Hilfiger. Ik kijk en glimlach.

donderdag 14 januari 2010

uitslapen

'Mmmmmm', doe ik, draai me om, rek me uit en open mijn ogen. Eventjes kijk ik je aan om me dan op mijn rug te draaien. Je staat aangekleed en geurend naar aftershave naast het bed. Kreunend rek ik me uit. Net als ik weer onder de dekens wil kruipen, pak je me vast. 'Oooooh, poesje toch... lig je nog zo lekker?' 'Mmm,mmm', zeg ik en laat me strelen. Wat al snel overgaat in kietelen. Na een paar minuten sta je op, met spijt in je ogen. 'Ik moet zo weg, Blue, ik ben al laat....' We geven elkaar een zoen. 'Doeg lieverdje, tot vanavond!' roep ik je na. Terwijl ik me onder de dekens op krul hoor ik je de trap afsnellen en het licht in de gang uitklikken. Een paar tellen daarna trek je de deur achter je dicht. Het is nu doodstil en donker in huis. Vandaag slaap ik uit.

vrijdag 8 januari 2010

wachten

De lucht dampt van de kou. Lange ijspegels aan de hoge stoplichten weerspiegelen het licht van de lantaarnpaal. Ik sta hier en wacht op vervoer. Nog geen minuut na mijn belletje naar huis, kwam toch ineens de trein. Reizigers stapten voorzichtig uit, schuifelden over het perron en verdwenen uit zicht. Daarna vertrok hij weer, richting mijn woonplaats. Ik wacht en tuur de autoweg af.

Ineens voel ik kou optrekken, via mijn voetzolen kruipt het naar mijn onderbenen. Mijn billen worden ijskoud. Mijn rug. Bezorgd kijk ik op de stationsklok. Al twintig minuten sta ik hier. Af en toe stopt een auto, wacht voor het stoplicht om dan heel zachtjes op te trekken. Ik aanschouw en wacht. De weg is leeg, de verte donker. De wereld om me heen is wit en in zichzelf gekeerd.

donderdag 7 januari 2010

Klasse weer

Gestaag bewegen we door de stad. Stapvoets. Bij elke kruising wachten we minutenlang. Binnen is het warm, buiten sneeuwt het aan één stuk door. Wandelaars lopen met kleine pasjes, de schouders gespannen opgetrokken. De kragen hoog. Iemand glijdt uit, valt en krabbelt weer op.
'Mmm', denk ik, 'vergeet het maar Blue. De trein halen, dat wordt niks. Als die al rijdt, überhaupt.' Ik nestel me dieper in mijn stoel en kijk naar buiten. Er is genoeg te zien, tenslotte.

Tegen beter weten in haast ik me naar het perron. Daar lijkt het chaos. Verdwaasde blikken, korzelige telefoongesprekjes naar huis. Een trein die hier totaal niet hoort staat in de weg. De trein naar Lelystad!? Hier?! Dan vertrekt hij en zoeft mijn trein binnen. 'Maar een paar minuutjes te laat. Topprestatie!', denk ik, stap in, neem plaats in de Eerste Klasse, want ja, met zulk weer en dreigende chaos, controleert de conducteur toch niet. En ik geniet verder.

zaterdag 2 januari 2010

boven

Beneden klinken opgewonden kreten. De familie speelt! Een kaartspel. Boven is het stil en koel. Snel krul je je op mijn schoot, spinnend, niet van plezier maar van angst. Buiten klinken knallen, beneden neemt het gelach en geschreeuw toe. 'Nou, lief klein poesje toch, wat een narigheid', lispel ik terwijl ik je met mijn warme hand aai. Je krult je nog verder op.
Buiten neemt het gedonder en geknal toe. We lopen de trap op, naar zolder. Daar kijk ik voor het raam, zie een groepje op straat. Knetterende vuurspetters, rondsissende vuurbollen, rennende jongens. Het gejoel in mijn huiskamer klinkt hier gedempt. Dan hoor ik water stromen. Snel, alsof een kraan openstaat. Ik loop naar daar waar het geluid vandaan komt: de wasruimte. Daar zit je, onder het wasrek. Beschaamd kijk je op en plast en plast. Ik wacht tot je klaar bent, haal een emmer sop en een dweil. Opgelucht trippel je mee.