zondag 31 januari 2010

sanguigna arance

Ooit, ooit lang geleden zei ik tegen haar iets over bloedsinaasappelen. Dat ze zo weinig worden verkocht in Nederland, omdat veel landgenoten het eng vinden. Zij had ze ook nooit gegeten, vertelde ze terwijl ik er enthousiast één stond te pellen.
'Bloedsinaasappelen vinden we eng', vertelde ik. 'Raar hé, sanguigna arance zijn gewoon lekker, toch? Een beetje bitterzoet als rode grapefruits. En mooi, dat bloedrode sap als je ze perst. Gek hoor, wel bijna rauwe biefstuk eten we, maar geen rode sinaasappeltjes. Vanwege de associatie met bloed. Maf volkje zijn we ook.'
Vandaag zag ik haar weer, op een verjaardag. Ze herinnerde mij aan die uitspraak van zo'n 15 jaar terug. 'Weet je nog wat je toen zei, Blueblue, over bloedsinaasappels? Ik heb ze weer gekocht hoor, heerlijk.' Mooi, dacht ik, zijn er toch twee Nederlanders die het aandurven.

zaterdag 30 januari 2010

fel rakkertje

'Oh, een Roodborstje, kijk daar! Een Roodborstje in de tuin!' wijst mijn man. Voorzichtig buig ik naar voren: niet teveel bewegen, anders vliegt hij weg, weet ik. Ze zijn schuw. Als ik hem in het vizier heb, blijf ik doodstil zitten. 'Wat een schatjes zijn het ook', denk ik. 'Wat een felle rakkertjes. Met hun vurig rode borstjes, venijnige oogjes en scherpe snaveltjes.' Vanuit de Lavendelstruik kijkt hij de tuin door. Hij ziet de stukjes brood in de sneeuw, kijkt vervolgens door het raam naar ons. Op zijn hoede. Mijn kat mekkert zachtjes achter het gordijn. 'Sssst, Snorro', sis ik, 'niet doen, anders vliegt hij weg!' Ze houdt zich gedeisd. Als ik weer naar buiten kijk, zie ik het Roodborstje door de sneeuw hippen, een broodkorstje in zijn snaveltje geklemd. Daarna rommelt hij nog minutenlang in mijn tuin. En ik zit stil, kijk en geniet van het rakkertje.

donderdag 28 januari 2010

Hermitage-dames

'Een schande is het!' roept er één. 'Moet je kijken! Hij sluit zomaar zijn deuren!' 'Hé, hé, open doen!' roept een ander en probeert haar vriendin tussen de klemmende tramdeuren uit te trekken. Die kijkt geërgerd achterom, want was nu juist van plan zich naar binnen te wurmen. Ze wrikt zich los en schiet naar voren. De bomvolle tram in. Achter haar klappen de deuren dicht. Nog geen seconde daarna rijdt de tram klingelend weg. Een twintigtal beduusde dames achterlatend. 'Nou, nu zijn we elkaar kwijt!' 'We komen vast te laat.' 'Vroeger wachtte de bestuurder tenminste …' hoor ik om me heen. Omringd door dames op leeftijd ben ik. Hermitage-dames noem ik ze inmiddels. Bijna elke dag dromt er wel zo'n groep keurig geklede 65+ dames lijn 9 in. De lijn waarmee ik naar mijn werk ga en zij naar de Hermitage.
'Oh, kijk, er komt er alweer één aan', roept het Alfavrouwtje van de groep. Want ja, elke groep vrouwen die een dagje uit gaat, kent zo'n voorlijke tante. Zo'n tante die alles wel even regelt. Deze beent direct naar de zojuist aangekomen tram en drukt verwoed op de knoppen. De deur blijft hermetisch gesloten. Onbewogen blijft de GVB-medewerkster voor zich uit staren, draaiend op haar kruk. Zij kent haar pappenheimers. 'Hermitage-dames, uit de provincie.' Ik zie het haar denken.

zaterdag 23 januari 2010

blote benen

'Oh, hoe kom ik erbij om dit te dragen? Netkousen! Met deze kou?' Ik doe vergeefse pogingen het warmer te krijgen. Duw mijn benen zoveel mogelijk tegen elkaar, trek de panden van mijn jas over mijn dijen. Het is half zeven zondagochtend, mijn feest is geweest. En daar zit ik dan. Op het perron, wachtend op de eerste trein naar huis. Als die eindelijk arriveert, opent de conducteur de deuren niet. Vanwege het gespuis dat op dit tijdstip in wil stappen, leer ik van andere wachtenden. Daar zit ik dan met mijn bijna 50 jaar, met min of meer blote benen onder een akelig kort rokje op een ijskoud perron. Wanneer word ik nu eindelijk volwassen? Verstandig? Ik vraag het mij serieus af.

dinsdag 19 januari 2010

lief

Hij sluit zijn ogen en leunt achterover in de zachte donkerblauwe stoel. We reizen eerste klas, mijn zoon en ik en het bevalt hem. Ik heb zin om hem te verwennen, vandaar deze luxe. Niet alleen omdat hij mij helpt vandaag met mijn feest, maar ook gewoon, omdat hij zo lief is. Glimlachend bekijk ik zijn gezicht en denk aan hoe hij als pasgeboren baby was. Hoe verliefd ik op hem was. En stiekem nog steeds ben.
Eenmaal in de stad tracteer ik hem op een lunch in een duur restaurant. Daarna koopt hij een paar overhemden bij de Bijenkorf. Hij geniet als de verkoper geroutineerd zijn maat opneemt en zegt: 'Maat zevenendertig, precies wat ik dacht mijnheer.' 'Zo, die heeft er kijk op', zegt mijn zoon en loopt naar het rek van Hilfiger. Ik kijk en glimlach.

donderdag 14 januari 2010

uitslapen

'Mmmmmm', doe ik, draai me om, rek me uit en open mijn ogen. Eventjes kijk ik je aan om me dan op mijn rug te draaien. Je staat aangekleed en geurend naar aftershave naast het bed. Kreunend rek ik me uit. Net als ik weer onder de dekens wil kruipen, pak je me vast. 'Oooooh, poesje toch... lig je nog zo lekker?' 'Mmm,mmm', zeg ik en laat me strelen. Wat al snel overgaat in kietelen. Na een paar minuten sta je op, met spijt in je ogen. 'Ik moet zo weg, Blue, ik ben al laat....' We geven elkaar een zoen. 'Doeg lieverdje, tot vanavond!' roep ik je na. Terwijl ik me onder de dekens op krul hoor ik je de trap afsnellen en het licht in de gang uitklikken. Een paar tellen daarna trek je de deur achter je dicht. Het is nu doodstil en donker in huis. Vandaag slaap ik uit.

vrijdag 8 januari 2010

wachten

De lucht dampt van de kou. Lange ijspegels aan de hoge stoplichten weerspiegelen het licht van de lantaarnpaal. Ik sta hier en wacht op vervoer. Nog geen minuut na mijn belletje naar huis, kwam toch ineens de trein. Reizigers stapten voorzichtig uit, schuifelden over het perron en verdwenen uit zicht. Daarna vertrok hij weer, richting mijn woonplaats. Ik wacht en tuur de autoweg af.

Ineens voel ik kou optrekken, via mijn voetzolen kruipt het naar mijn onderbenen. Mijn billen worden ijskoud. Mijn rug. Bezorgd kijk ik op de stationsklok. Al twintig minuten sta ik hier. Af en toe stopt een auto, wacht voor het stoplicht om dan heel zachtjes op te trekken. Ik aanschouw en wacht. De weg is leeg, de verte donker. De wereld om me heen is wit en in zichzelf gekeerd.

donderdag 7 januari 2010

Klasse weer

Gestaag bewegen we door de stad. Stapvoets. Bij elke kruising wachten we minutenlang. Binnen is het warm, buiten sneeuwt het aan één stuk door. Wandelaars lopen met kleine pasjes, de schouders gespannen opgetrokken. De kragen hoog. Iemand glijdt uit, valt en krabbelt weer op.
'Mmm', denk ik, 'vergeet het maar Blue. De trein halen, dat wordt niks. Als die al rijdt, überhaupt.' Ik nestel me dieper in mijn stoel en kijk naar buiten. Er is genoeg te zien, tenslotte.

Tegen beter weten in haast ik me naar het perron. Daar lijkt het chaos. Verdwaasde blikken, korzelige telefoongesprekjes naar huis. Een trein die hier totaal niet hoort staat in de weg. De trein naar Lelystad!? Hier?! Dan vertrekt hij en zoeft mijn trein binnen. 'Maar een paar minuutjes te laat. Topprestatie!', denk ik, stap in, neem plaats in de Eerste Klasse, want ja, met zulk weer en dreigende chaos, controleert de conducteur toch niet. En ik geniet verder.

zaterdag 2 januari 2010

boven

Beneden klinken opgewonden kreten. De familie speelt! Een kaartspel. Boven is het stil en koel. Snel krul je je op mijn schoot, spinnend, niet van plezier maar van angst. Buiten klinken knallen, beneden neemt het gelach en geschreeuw toe. 'Nou, lief klein poesje toch, wat een narigheid', lispel ik terwijl ik je met mijn warme hand aai. Je krult je nog verder op.
Buiten neemt het gedonder en geknal toe. We lopen de trap op, naar zolder. Daar kijk ik voor het raam, zie een groepje op straat. Knetterende vuurspetters, rondsissende vuurbollen, rennende jongens. Het gejoel in mijn huiskamer klinkt hier gedempt. Dan hoor ik water stromen. Snel, alsof een kraan openstaat. Ik loop naar daar waar het geluid vandaan komt: de wasruimte. Daar zit je, onder het wasrek. Beschaamd kijk je op en plast en plast. Ik wacht tot je klaar bent, haal een emmer sop en een dweil. Opgelucht trippel je mee.